Als VNHI lid kunt u hieronder inloggen in het VNHI ledendeel. Gebruik als gebruikersnaam 'VNHI'.

Aanmelden voor bestaande gebruikers
   

Hoe nuttig het lidmaatschap van het VNHI is, merkte onlangs een van onze leden toen zijn fabrikant afscheid van hem wilde nemen. Een aanvankelijk aanbod van 43.000 euro werd dankzij de bemoeienis van advocaat Paul Holtrop uiteindelijk een bedrag van 120.000 euro.

 

Ons lid was agent voor een machinefabriek, voor een vooraf overeengekomen beperkte periode. Toen de fabriek aan het eind van de periode aankondigde afscheid te willen nemen, beweerde de fabrikant dat ons lid geen recht had op commissie voor twee grote orders ter waarde van bijna 1 miljoen euro. Reden: de orders waren afkomstig uit landen waarvan schriftelijk was overeengekomen dat ons lid in de betreffende landen niet actief mocht zijn.

Praktijk kan contract wijzigen

Inderdaad meldde zijn contract deze voorwaarde, maar er ontstonden toch contacten tussen ons lid en mogelijke klanten in deze landen, omdat het om een specialistische markt ging met weinig aanbieders. Uit correspondentie bleek dat ons lid deze contacten onderhield met medeweten van zijn principaal (de machinefabriek). Daarmee verviel de verwijzing naar het contract. Want ook al bevat een overeengekomen contract bepalingen omtrent landen, wanneer een leverancier geen bezwaar maakt als zijn agent toch in die landen actief is, en zelfs informatie aanreikt om de agent te assisteren, dan is daarmee de bepaling uit het contract niet meer van toepassing.

‘Ook uit gedrag en uitlatingen van partijen kan volgen dat een overeenkomst wordt gewijzigd’, oordeelde het Hof in ’s Hertogenbosch al eens. Het is daarbij niet nodig dat deze wijziging schriftelijk is vastgelegd, want dat is geen wettelijke voorwaarde.

Het leidde ertoe dat de fabrikant toch commissie moest betalen over de orders die vanuit deze landen gekomen waren.

Beschuldiging werken voor concurrentie

Daarnaast kwam de fabrikant met de beschuldiging op de proppen dat ons lid ook agent was voor een concurrerend bedrijf. Deze bewering konden we overtuigend weerleggen. Uit correspondentie bleek dat de fabrikant eerder totaal geen moeite had met samenwerking met dit andere bedrijf.

Contract te laat opgezegd

De fabrikant maakte ook nog eens een fout bij het hanteren van de opzegtermijn. ‘We dachten dat we het goed gedaan hadden, dus we zijn daarvoor geen extra vergoeding verschuldigd’, luidde samengevat het verweer van de fabrikant op dit punt.

Nadat de advocaat van de fabrikant kennisnam van de argumenten van VNHI-advocaat Paul Holtrop, bood hij namens de fabrikant een betaling van 43.000 euro aan. Maar daar kwam hij niet mee weg.

Eindbod bijna drie keer zo hoog

We legden een eis neer van 150.000 euro, de fabrikant dacht er even over na, deed een tegenbod en uiteindelijk ging ons lid naar huis met 120.000 euro.

Veel bewijsstukken

‘In deze zaak was het een voordeel dat ons lid veel correspondentie en andere bewijsstukken had bewaard’, zegt advocaat Holtrop. ‘Zelf gaf dit lid aan akkoord te willen gaan voor een lager bedrag. Ik was ervan overtuigd dat hij een sterke zaak had, daarom heb ik hem geadviseerd niet te vroeg akkoord te gaan. Mijn advies aan leden met een vergelijkbaar probleem is: laat je niet te snel afschepen, als je een goede zaak hebt loont het om door te zetten’.

Ben je handelsagent of importeur en wil je ook deskundige ondersteuning? Word lid van het VNHI!