Bij aanvang spreken de partijen meestal (schriftelijk of mondeling) af hoe hoog het provisiepercentage is dat de handelsagent ontvangt voor deze dienstverlening. Naarmate de tijd vordert kan voor de principaal echter aanleiding ontstaan om de provisie te verminderen. Mag dat wel altijd?
Auteurs: Mees Bloembergen en Bram Officier
Wat zegt de wet?
In het Nederlandse contractenrecht – maar ook in andere Europese landen – is grote waarde gehecht aan de contractsvrijheid van partijen. In de specifieke regels voor het agentuurrecht is dat niet anders. De wetgever heeft alleen de belangrijkste punten gereguleerd en laat de invulling van de overeenkomst verder over aan partijen.
Het agentuurrecht kent dus geen regeling voor de hoogte van de provisie. Ook regelt de wet niet onder welke omstandigheden deze provisie (eenzijdig) kan worden gewijzigd.
De agentuurovereenkomst
Het is belangrijk een onderscheid te maken tussen twee situaties, waarbij het wel of niet hebben van een wijzigingsbeding in de agentuurovereenkomst doorslaggevend is. In een schriftelijke overeenkomst kunnen partijen afspraken maken over de wijziging van de provisie in de toekomst. In een mondelinge overeenkomst zal dit soort afspraken natuurlijk niet vaak voorkomen.
Wel een wijzigingsbeding
In een wijzigingsbeding kunnen partijen overeenkomen dat de principaal de hoogte van het provisiepercentage kan wijzigen door mededeling van die wijziging aan de handelsagent.
Dat wil echter nog niet zeggen dat zo’n wijziging in iedere situatie geldig is. Als Nederlands recht van toepassing is, dan bieden twee regels de handelsagent bescherming. De eerste is dat het wijzigingsbeding voldoende duidelijk (“bepaalbaar”) moet zijn. Ten tweede kan de handelsagent een beroep doen op de beperkende werking van de redelijkheid en billijkheid.
Een rechter zal in de inhoud van het beding toetsen en de belangen van partijen tegen elkaar afwegen. Het wijzigingsbeding zal eerder in stand blijven wanneer hierop alleen onder bepaalde voorwaarden een beroep kan worden gedaan, bijvoorbeeld als de handelsagent verminderde prestaties levert of als andere objectieve doelstellingen voor de handelsagent worden omschreven.
Is in een duidelijk beding aangegeven onder welke (redelijke) voorwaarden de hoogte van de provisie kan worden gewijzigd? Is de gradatie van wijziging daarbij aangegeven? Dan is de kans dat de wijziging stand houdt groter dan wanneer slechts is overeengekomen dat de principaal “te allen tijde” de provisie kan wijzigen.
Geen wijzigingsbeding
Het wordt voor de principaal lastiger wanneer geen wijzigingsbeding is overeengekomen of wanneer helemaal geen schriftelijke afspraken zijn gemaakt. In principe kan de handelsagent zich dan op het standpunt stellen dat de overeenkomst moet worden nagekomen.
Er zijn omstandigheden denkbaar als gevolg waarvan partijen toch met elkaar in heronderhandeling treden over de hoogte van de provisie. Zo kan een partij een beroep doen op gewijzigde omstandigheden als gevolg waarvan het niet redelijk is als de provisieafspraak ongewijzigd blijft.
Een en ander kan aanleiding geven tot discussie. In zo’n discussie kan het ook voorkomen dat een van de partijen aangeeft dat deze de overeenkomst beëindigt als het provisiepercentage niet verandert.
Conclusie
Een eenzijdige verlaging van het provisiepercentage zal dus niet altijd in stand blijven als een rechter daarover oordeelt. De rechtmatigheid is afhankelijk van de gemaakte afspraken, zowel schriftelijk als mondeling, en de concrete omstandigheden van het geval. Om onduidelijkheid te voorkomen is het verstandig duidelijke voorwaarden af te spreken in een schriftelijke agentuurovereenkomst.
Staat u op het punt om een agentuurovereenkomst te sluiten of hebt u onenigheid over de vraag of de hoogte van de provisie kan worden gewijzigd door de principaal? Neem dan contact op met de sectie agentuurrecht van VanTill advocaten of via info@vnhi.nl.